Zilver! Maar geen tijd en geld voor een feestje

SONY DSC
SONY DSC
Foto: Tweestromenland in beeld en geluid

Door Ruud Stoeten

Uniek voor Nederland en misschien wel voor de wereld. Mensen die het weten kunnen zeggen dat nu al een kwart eeuw. Tweestromenland in Beeld en Geluid is niet zo maar een stichtinkje, maar een instituut.

Nee, een groot feest zit er niet in. Daarvoor ontbreekt de tijd. Bovendien is er geen geld voor. De kleine schare vrijwilligers die Tweestromenland in Beeld en Geluid draaiend houdt, wil alle beschikbare energie gebruiken voor het belangrijkste doel van de stichting: het vastleggen in beeld en geluid van het leven, werken en wonen in het Land van Maas en Waal. Zodat vooral ook in de toekomst kan worden teruggekeken naar levende beelden uit vroeger tijden.
“Daar hebben we de handen vol aan”, bezweert Jos Kruisbergen. Hij is met hart en ziel vastgeklonken aan zijn vader- en moederland tussen de rivieren. “Maas en Waal is voor mij de hemel op aarde”, zegt hij keer op keer.

 

Filmen

Voortdurend is hij met zijn passie bezig: filmen. Kruisbergen is méér dan een plaatjesmaker: hij legt momenten vast, of ze nu belangrijk zijn of alledaags. Honderden documentaires, reportages, portretten en filmfragmenten zorgen ervoor dat die momenten in leven blijven. “Stel je voor: over honderden jaren kunnen onze nazaten nog eens op hun gemak bekijken hoe het er in het Rivierengebied in de 20e en 21e eeuw aan toe ging. En da’s toch wel heel bijzonder”, vindt Kruisbergen.
Veel van zijn filmverhalen zijn nu al te zien op de website 2bg.nl, of tijdens altijd snel volgeboekte gratis voorstellingen in de regio en in D’n Bogerd in Druten. “We krijgen vaak de vraag om elders in Nederland te komen draaien maar dat doen we niet. Daar hebben we de mankracht niet voor. Maar scholen, universiteiten en anderen weten onze website te vinden; vanuit de hele wereld worden we bekeken. Dat is toch mooi, man…”

Vrijwilligerswerk

Jos Kruisbergen is dag en nacht bezig met zijn vrijwilligerswerk. “Het moet voor eens en voor altijd nog maar eens gezegd worden: ik krijg er geen cent voor.” Als hij niet op pad is, dan is hij op zijn vol apparatuur gestouwde zolderkamertje bezig met monteren of voorbereiden van nieuwe filmonderwerpen. “Er liggen nog duizenden filmfragmenten op de plank die moeten worden gemonteerd. Dat kost enorm veel tijd.” Hij somt een paar dingen op die nog in de pijplijn zitten: een documentaire rond het Kulturhus in Boven-Leeuwen waarvoor hij wel een jaar of vier heeft gefilmd; een prachtig filmverhaal over de sloop en de nieuwbouw van De Kasteelhof in Druten, gelardeerd met prachtige levensverhalen van bewoners. En de geschiedenis van de voormalige tolbrug tussen Wamel en Tiel: met de stichter van de brug: politicus Willy Hol die zijn tijd ver vooruit was, en burgemeester Bus van de gemeente Megen. En een documentaire rond de laatste Stoottroepers in Maas en Waal.

 

Brandweer

Er komt geen eind aan de lijst: er komen nog films over een dorpsfiguur als de Bergharense Jan van Gelder, de brandweer in Beneden-Leeuwen, herinneringen aan de watersnoodramp van 1926, over oud-burgemeester Thomas Steenkamp van West Maas en Waal, over de Maas en Waalweg, de brug bij Ewijk. “Ik mag wel 120 worden om alles af te krijgen”, zegt Jos Kruisbergen lachend.
Zijn tijd is dus kostbaar; Kruisbergen zit al geruime tijd in zijn pensioenjaren en heeft niet het eeuwige leven, dat beseft hij donders goed. “Geestelijk voel ik me veertig, maar lichamelijk begin ik de jaren wel te voelen.” Daarom heeft hij notarieel laten vastleggen wat er na zijn dood met de films moet gebeuren. Hoe? Dat laat hij voorlopig in het midden. “Het komt wel goed”, knikt hij.

Familie

Dochter Lonneke is niet alleen een knappe muziekmaker en zangeres, maar heeft zich ook het vak van cineast eigen gemaakt: ze weet alles van filmen, regisseren en de techniek die daarbij hoort. En Kruisbergen hoopt dat hij zijn kleinzoon Thymen ook over de streep krijgt. “Die jongen heeft er gevoel voor. Ik zie in hem een talent. Hij zegt dat hij het filmvak niet in wil, maar intussen loopt hij de hele dag rond met een camera in de aanslag.” En dan is daar dochter Joyce die al een jaar of acht al haar vrije tijd in haar vaders club steekt. Ze doet de hele administratie, houdt de donateursbestanden bij, zorgt voor de inkomende en uitgaande post en de boekingen voor de filmavonden en is vraagbaak voor iedereen.
En vergeet de inzet van het bestuur en de andere vrijwilligers niet. Ze proberen Jos zoveel mogelijk te ontzien zodat hij niet méér aan zijn kop heeft dan alleen het bezig zijn met filmen. De rest wordt geregeld: boekhouding, subsidieaanvragen, de afhandeling van post en verzoeken om in bijvoorbeeld zorgcentra te komen ‘draaien’, contact onderhouden met de donateurs. En dan is er Piet van Ballegooij die zich bezig houdt met het voeden en in stand houden van de website 2bg.nl.
Jos bemoeit zich wel overal mee, zo is hij nu eenmaal. Maar dat doet hij in principe vanaf de zijlijn. Al valt dat soms niet mee. “Ik ben een perfectionist.”

Geen feestje

Een feestje bouwen rond het 25-jarig bestaan van de stichting zit er ook financieel niet in. Er zijn bijdragen van donateurs en enkele begunstigers, en de vier Maas en Waalse gemeenten steunen de club met een bescheiden subsidie. Die inkomsten zijn hard nodig voor onderhoud en vervanging van de dure geluids- en filmapparatuur en het verzorgen van voorstellingen en donateursavonden. “Een dure receptie of een feestprogramma kan er gewoon niet van af”, zegt Kruisbergen beslist.
Kortom: de fans van Tweestromenland in Beeld en Geluid moeten het anno 2019 doen met de jaarlijkse donateursbijeenkomsten, dit voorjaar. Die krijgen overigens wel een heel bijzonder karakter met de vertoning van een prachtig en uniek filmdocument over een bijzonder dorp. Daar komt binnenkort meer duidelijkheid over.

Digitaal

Hoeveel werk het maken van zo’n filmdocumentaire is, daar heeft niemand een idee van. Al gaat het wel een stuk sneller dan in de eerste jaren van de stichting. “Tegenwoordig gebruik ik de computer, maar vroeger werd alles met de hand uitgeschreven: elke scène, elk interview. Tegenwoordig werken we met een digitale camera, vroeger met videobanden. Die ben ik nu met terugwerkende kracht aan het overzetten op de harde schijf. Gelukkig ben ik Theo Kooijmans tegen het lijf gelopen. Die heeft mij de digitale kant van het vak bijgebracht. Een hele prestatie, want ik ben een totale digibeet. Werken met de computer scheelt enorm veel tijd. Alleen al de dorpsfilm over Niftrik die ik jaren geleden heb gemaakt samen met Geert Megens, telde meer dan vijftig banden. Ik ben anderhalf jaar bezig geweest met de montage.”

Kruisbergen doet tegenwoordig zo’n beetje alles op filmgebied in zijn eentje. En kan op die manier veel goedkoper werken dan bijvoorbeeld de omroepen. Neem nou de documentaire die hij medio jaren negentig maakte rond het hoogwater en de evacuatie van Maas en Waal, de montage alleen al zou 80.000 gulden hebben gekost, zo is uitgerekend.
“Je hebt geen idee hoeveel geld er omgaat in de filmmakerij”, zegt hij. “Onze toenmalige penningmeester wilde al na een jaar stoppen. Volgens mij is het een ‘groot wonder’ dat de club na 25 jaar nog steeds bestaat en bloeit als nooit tevoren.”
Soms komen bij hem de beelden weer naar boven van de oprichting van de stichting. Kruisbergens leermeesters, stuk voor stuk televisie- en cultuurmensen van aanzien, vulden daarbij een belangrijke rol. De roemruchte regisseur Gijs Stappershoef gaf de aanzet en bleef tot aan zijn dood als adviseur aan de stichting verbonden.
Kruisbergen ziet het nog voor zich: die elfde januaridag in 1994. Keurig opgedoft stapten ze naar binnen bij notaris Bunnik om de oprichtingsacte te tekenen: Gijs Stappershoef, adviseur Chris Ronteltap van de cultuurminister, Theo Leeuwenburgh van het tv-programma Van Gewest tot Gewest en de dorpsnotabelen André Stevens (huisarts) en Alouis van Hal (bankdirecteur). Ook notaris Bunnik stapte in het bestuur. Een Wamelnaar investeerde meteen 50.000 gulden in de stichting en werd ook adviseur. Een Leeuwenaar droeg 13.000 gulden bij aan het startkapitaal. “Dus we konden beginnen”, zegt Kruisbergen. “Mijn vrouw had de inkomsten van onze slagerij; alles wat ik verdiende door voor de omroepen te filmen, kon dus in de stichting worden gestopt; bij elkaar zo’n 540.000 gulden. Zonder deze unieke constructie was het al lang einde verhaal geweest.”
Besturen kwamen en gingen. Soms liep het allemaal gladjes; soms ook stormde het binnen de gelederen. Maar Jos Kruisbergen blééf filmen tot op de dag van vandaag. Zijn werk is puur. De mensen vermommen zich niet als ze voor zijn camera staan, ze blijven zichzelf. “Ze vertrouwen me”, zegt hij. “Daar ben ik dankbaar voor.”
Hij had rijk kunnen zijn, villabewoner in ’t Gooi. Maar daar wil hij niets van weten. “Gijs Stappershoef zei altijd: Jos, zorg ervoor dat je buiten dat circus blijft. En dat heb ik gedaan. Wat moet ik met al die poeha?”
De later door een granaat omgekomen cameraman Stan Storimans van RTL en Annechien Steenhuizen van het NOS-Journaal (Kruisbergen: “Keileuke meid, vol humor”) zeiden wel eens: Jos, jij wordt wereldberoemd. “Ik ben niet beroemd geworden, Stan wel, maar vraag niet hóe. Hij was een geweldige gozer. Het is zo betrekkelijk allemaal… Ik hoef geen bekende Nederlander te worden. En niet rijk: ik ben rijk van binnen, doe gewoon m’n eigen ding en ben niemand verantwoording schuldig. Als er weer eens een lovende recensie stond in de landelijke dagbladen, ratelde de telefoon hier de hele dag omdat de Nederlandse pers een interview wilde. Dan trok ik gewoon de stekker eruit. Nee, ik wil niet op radio of televisie. Laat mij maar lekker filmen.”

Rondsjouwen

Filmen, da’s hard werken, benadrukt hij. Vooral vroeger, toen het digitale tijdperk nog moest komen. “Neem nou de Leste Mert. Vijf uur ’s morgens opstaan, dan naar Druten, rondsjouwen met een camera en een statief van bij elkaar 30 kilo, de hele dag filmen en pas om half zeven ’s avonds weer thuis.”
Jos Kruisbergen is een gelovig mens, daar komt hij eerlijk voor uit. “Ik denk ook dat er een speciale reden is dat ik dit werk mág doen. En ik voel me gezegend met mijn vrouw Corrie en kinderen, die me volop steunen terwijl ik altijd op pad ben, vooral ook op feestdagen. Corrie helpt me met de muziek voor de films. Daar heeft ze een neus voor. Er wordt wel eens gesuggereerd dat ik er na 25 jaar eindelijk wel eens mee zou kunnen stoppen. Corrie zegt dan lachend: Nee, dat gaat niet gebeuren. Jos moet zijn levenswerk afmaken.”

Standbeeld

Corrie verdient een standbeeld, zegt hij. En als we toch monumenten aan het bouwen zijn, dan moet er volgens Jos ook eentje komen voor oud-secretariaatmedewerkster Truus Janssen die jarenlang dag en nacht met de club bezig was. En ook voor zijn zwager en makker Geert die hem vrijwel altijd vergezelde als toeverlaat, geluidsman en technicus. “Al was het middenin de nacht.”
Kruisbergen mijmert graag over Maas en Waal. Op vakantie gaan, daar heeft hij geen behoefte aan. Soms een paar daagjes naar Terschelling, maar dat doet hij vooral voor zijn gezin. “Ik ben zielsgelukkig als ik dan weer thuis kom. En als ik dan het platte Maas en Waals weer hoor, voel ik me trots, dan begint het weer te kriebelen. Dialect bindt de mensen, dat wekt vertrouwen, het hoort erbij. Niet iedereen verstaat Maas en Waals, daarom ondertitelen we sommige scenes. Ik hou niet van ondertitels, maar soms ontkom je er niet aan.”
In een grijs verleden was Maas en Waal straatarme streek. “Maar op filmgebied zijn we steenrijk”, benadrukt de cineast. “We hebben goud in huis met al die opnamen over het dagelijkse leven tussen de rivieren, over gewone mensen. Als ik opnamen maak, neem ik er de tijd voor. En ik laat de mensen altijd in hun waarde, soms neem ik ze tegen zichzelf in bescherming als ze voor de camera dingen zeggen die ze beter voor zich hadden kunnen houden. Dan gebruik ik die beelden niet. Het gevolg is dat ik overal terug mag komen. De mensen beschouwen me als één van hen. Veel streekgenoten die ik heb gefilmd, zijn inmiddels overleden. Het is toch prachtig dat hun verhalen zó blijven voortleven?”

Bescheiden en integer

Zijn liefde voor de streek en voor de mensen die er wonen: die tekent de filmkunstenaar Jos Kruisbergen. Een bescheiden man, diep in zijn hart misschien wel een tikkeltje onzeker, die een lintje verdient maar zo’n onderscheiding absoluut zou weigeren. “Het gaat niet om mij, maar om de films”, zegt hij. “Als ze me willen lauweren, moeten ze dat maar ná m’n dood doen.”

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen