Dierendagverhaaltje: Dinodijbeen

Foto: CC0

Dierendag is weliswaar bijna voorbij, maar op de valreep nog een dierendagverhaaltje.

 

Dinodijbeen

 

Ik kan het niet laten. Ik schrijf een stukje over dierendag. Ik weet het, dierendag is bijna voorbij, maar de geur van het visje dat poeslief kreeg, is nog te ruiken. Een trieste dierendag, voor dat visje dan. In alle eerlijkheid: die kat is een verzinsel, die dient enkel om dit verhaal op gang te brengen. Ik heb namelijk geen kat. Ik heb een hond. (En drie zebravinken). Dat visje is ook alleen fantasie en dat is voor dat visje dan weer prettig. Toch nog een vrolijke dierendag.
Ja, ook ik behoor tot de mensen die op dierendag iets extra’s kopen voor hun geliefde huisgenoot. Met name hond en kat zijn steeds meer gezinsleden geworden en het is fijn om ze af en toe eens te verwennen. Dus ik naar de dierenwinkel voor een kluif. Mijn oog viel op een prachtexemplaar, echt een bot waar ikzelf bijna van ging watertanden. Daar had ik nog wel een aardig soepje van kunnen koken, maar goed, het was bedoeld voor de hond. Dribbel is een dwergpinscher. Voor wie geen hondenencyclopedie in zijn hoofd heeft: een hond ter grootte van een kat ongeveer. En dan heb ik het niet over een forse salontijger.
Het bot dat ik in de dierenwinkel kocht was niet zo’n mooi, droog en schoon stuk gedroogde buffelhuid, nee, het was een soort dijbeen van een dinosaurus, van ongeveer een halve meter lang, met de vet- en vleesresten er nog aan. Het was zeker anderhalve kilo zwaar en bijna net zo groot als de hond zelf. Was Dribbel er blij mee? Dat is zacht uitgedrukt. Hij viel als een mini-wolf op het mega-bot aan en scheurde vol overgave het vel van het been. Klein nadeel: het bot stonk en niet zo zuinig ook. Verder mocht Dribbel er niet in huis op knagen, want het dinodijbeen was zo vet dat niet alleen mijn handen vies werden toen ik het aanpakte. Ook het kleed dreigde vol vlekken te raken. Nu maak ik me doorgaans niet zo druk over een vlekje, wie huisdieren heeft, heeft rommel op de vloer en vaak ook haren op de bank. Dat hoort erbij. (Behalve als je goudvissen houdt, die verharen dan weer niet zo erg). Dit been was dus voor buiten, binnen bewaren was geen optie. Omdat ratten ook van vet en vlees houden, verdween het kluifje ’s avonds op een veilige plek in de schuur. Daar lag het niet vochtvrij, zo bleek al snel, want binnen de kortste keren was het bot niet meer wit, maar groen. Van de schimmel. Voor Dribbel geen dinodijbenen meer, maar gewone buffelhuid.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen